Hoe zeg je mijn naam in het Duits? Groeten

Nadat we kennis hebben gemaakt met de basisbeginselen van de Duitse grammatica, zullen we een basisreeks zinnen overwegen die nuttig zullen zijn bij verschillende situaties mededeling.
Na het studeren deze les je leert hallo en tot ziens zeggen in het Duits.

Groeten

Net als elke andere taal heeft Duits verschillende manieren om iemand te begroeten. Je kunt goedemorgen zeggen of gewoon hallo zeggen, of je kunt eenvoudig 'hallo' zeggen. Het belangrijkste is om te onthouden wie uw gesprekspartner is en in wat voor soort relatie u zich bevindt.

Als je een vreemde begroet of mensen waarmee je geassocieerd bent zakelijke relaties, dan kun je de volgende zinnen gebruiken:

Guten Morgen[´gu:tien ´morgen] – Goedemorgen. Normaal gesproken kun je deze zin vóór de middag uitspreken.

Guten-tag[´gu:ten ta:k] - Goedemiddag. Deze zin wordt gebruikt van 12.00 uur tot 18.00 uur.

Guten Abend[´gu:tien ´a:gebogen] – Goedeavond. Deze begroeting wordt gebruikt na 18.00 uur.

Ook in het Duits is er een neutrale begroeting Hallo [halo], wat “Hallo” betekent en in elke situatie kan worden gebruikt. Analoog aan het Russische woord “hallo” in Duits Nee.

Bij een ontmoeting kunt u naast begroetingen ook een aantal gebruiken nuttige zinnen of vragen.

“Wie is het Ihnen?”[vi gate es ´inen] - Hoe gaat het (met jou)? - vergeet niet dat deze vraag formeel is.

“Geht es Ihnen darm?”[gate es ´inen gut] - Alles goed met je?

Het antwoord op deze vraag is de zin: "Goed, dankje."[gu:t ´danke] - Alles is in orde, dank je.

Of zin “Es geht mir sehr gut.”[es gate mia zea gut] - Met mij gaat het goed.

Of: "Ziemlich darm."[´tsimlikh gu:t] - Goed genoeg.

Je kunt de zin ook gebruiken "Sehr erfreut."[zea er'froyt] - Fijn je te ontmoeten.

Gebruik de zinsnede om beleefd te zijn en in ruil daarvoor een vraag te stellen "En Ihnen?"[unt ´inen] - En jij?

Houd er rekening mee dat al deze zinnen erg formeel zijn en worden gebruikt in zakelijke communicatiesituaties.

Gebruik in een informele communicatiesituatie analogen van de bovenstaande zinnen, namelijk:
"Wie is de richting?"[vi gate es dia] - Hoe gaat het met je?

Deze zinsnede wordt in gesproken Duits vaak afgekort tot "Wie geht's?"[vi poorten] - Hoe gaat het?

Het antwoord op deze vraag zou de volgende zin kunnen zijn: “Es geht mir gut.”[Es gate mia gu:t] – Met mij gaat het goed.

"Super!"[´zu:pea] – Uitstekend!

"Nicht schlecht."[nykht shlekht] - Niet slecht.

Als antwoord is het gebruikelijk om de vraag te stellen: "En dir?"– [unt dia] - En jij?

Wat de uitspraak betreft, onthoud dat stemhebbende g, b, d in het Duits stemloos worden uitgesproken, dus in het woord "guten" zal het eerste geluid heel dicht bij het Russische geluid "k" liggen.

Het is interessant om op te merken dat sommige delen van Duitsland hun eigen aangepaste begroetingen hebben. Groeten bijvoorbeeld "Moin Moin!"[moin moin] of gewoon “Moin!” wijdverspreid in Noord-Duitsland,

en de zin "Grüß Gott"[grus goth] - in het zuiden.

Als je een persoon wilt wensen Welterusten, zinnen zullen je helpen "Schlaf-gut"[shlaf gut] - Slaap lekker,

of "Gute nacht"['gute nacht] - Welterusten.

Afscheid

De volgende zinnen worden in het Duits gebruikt om een ​​gesprek te beëindigen en afscheid te nemen:

"Auf Wiedersehen!"[auf ´video´zeen] - Tot ziens! In informele communicatie wordt de verkorte vorm Wiedersehen gebruikt.

"Auf Wiederhoren!"[auf 'videa'khoren] - Tot ziens! — Deze zin wordt gebruikt als u aan het telefoneren bent.

Het is interessant om op te merken dat bij de uitspraak van beide zinnen de klanken [f] en [v] praktisch in één geheel samenvloeien, waardoor [v] zwakker wordt en dicht bij de klank [f] wordt uitgesproken. De klinkers [i] en [e] zijn lang, vergeet dit niet.

"Tschüss!"[chus] - Tot ziens! — Een informele afscheidszin.

Als je wat informeler wilt klinken, kunnen zinnetjes helpen "Bis morgen!"[bis ´morgen] - Tot morgen!

“Ben kaal!”[bis balt] - Tot ziens! Tot snel!

"Bis dann!"[toegift gegeven] - Tot snel!

Een veel voorkomende vorm van afscheid onder tieners en jongvolwassenen is de zinsnede “Tschau/ciao!”- Ciao!

In sommige delen van Duitsland wordt afscheid genomen Adieu![adyo] - Tot ziens! Deze zinsnede is ontleend aan het Frans en betekent ‘Ga met God’.

Wat is je naam?

Om jezelf voor te stellen, heb je zinnen nodig als:
Ik ben hei…. [ihi ´haise] - Mijn naam is...

Mijn naam is….. [main ´na:me] - Mijn naam is… . Deze zin kan worden gebruikt als u alleen de voornaam of de voor- en achternaam wilt uitspreken.

Om alleen de achternaam te geven, zullen de volgende zinnen u helpen:
Mijn Vorname… [hoofd ´foana:me]

Mijn familienaam… [belangrijkste familienaam]

Als u geïnteresseerd bent in de naam van de gesprekspartner, kunt u de volgende vragen stellen:
Wie heißen Sie?[vi: ´haisen zi] - wanneer je iemand aanspreekt met “jij”.

Wie heißt du?[vi: haist do] - wanneer je iemand aanspreekt met 'jij'.

Wie heißt ihr?[vi: haist ia] - wanneer je een groep mensen aanspreekt met 'jij'.

Als deze vraag je al is gesteld en je wilt in ruil daarvoor interesse tonen, kun je een korte vraag gebruiken:
En dan?[Unt zi] - En jij?

En jij?[Unt doo] - En jij?

Wees erop voorbereid dat u in Duitsland beleefd als heer/frau (meneer/mevrouw) wordt aangesproken. Meestal zul je deze aantrekkingskracht tegenkomen in een hotel of luchthaven/zang. Bijvoorbeeld:

Sind Sie Frau Weiß?[sint zi Frau Weiss] - Bent u mevrouw Weiss?

Je kunt op twee manieren antwoorden:

    • mee eens zijn - Ja, met mevrouw Weiß[Ik, ik ben Frau Weiss]. - Ja, ik ben mevrouw Weiss.
  • of ben het er niet mee eens - Nee, ik ben Frau Schwarz[nein, ich bin Frau Schwarz]. - Nee, ik ben mevrouw Schwartz.
Waar kom je vandaan?

Gebruik het volgende patroon om aan te geven waar u vandaan komt:
Ich bin uit Rusland. [ikh bin aus ‘ruslant]. Ich komme aus Russland [ich kome aus Rusland]. - Ik kom uit Rusland. In plaats van een land kunt u een stad of een andere naam noemen plaats. Om de plaats aan te geven waar u momenteel woont, gebruikt u het werkwoord wohnen. Vergeet de persoonsvervoeging van dit werkwoord niet!
Ik wohne in Moskou[ikh vone in 'moskau] - Ik woon in Moskou.

Als je wilt vragen waar je gesprekspartner vandaan komt of waar hij/zij woont, gebruik dan deze vragen:
Woher commen Sie?[vo´hea komen zi] - Waar kom je vandaan?

Interessant is om op te merken dat in het vraagwoord “wie” het deel “haar” naar het einde van de vraag kan worden verplaatst, zodat het volgende blijkt:
Wo kommst du her?[vo komst do hea] - Waar kom je vandaan?

Je kunt ook deze zinnen gebruiken:
Sind Sie aus Morokko?[zint zi aus ma´roko] - Kom je uit Marokko?

Kommen Sie aus Italien?[´komen zi aus it´alien] - Kom je oorspronkelijk uit Italië?

Aus welchem ​​Land kommen Sie?[aus welhem lant komen zi] - Uit welk land kom je?

Nog een vraag gerelateerd aan dit onderwerp - “Wie sind Sie geboren?”[wo zint zi ge'boren]

“Wo bist du geboren?”[vo bist do ge´boren] - Waar ben je geboren?/Waar ben je geboren?

Het antwoord zal de zin zijn “Ik ben binnen……. geboren"[ikh bin in…..geboren]. Plaats op de plaats van het gat de gewenste nederzetting, bijvoorbeeld een stad.

Wat is uw telefoonnummer?

Als u een telefoonnummer wilt weten, gebruikt u de vraag “Wie is mijn telefoonnummer?”[vi: ist ´ire tele´fonnumea], wanneer u iemand aanspreekt met “u”.

EN “Wie is het telefoonnummer?”[vi: ist ´daine tele´fonnumea] - als u communiceert via “u”.

Duits wordt door miljoenen mensen gesproken, niet alleen in Duitsland, maar ook in Oostenrijk, Zwitserland, Liechtenstein, Luxemburg en andere plaatsen in de wereld. Om vloeiend Duits te spreken, moet je natuurlijk lang studeren, maar de eenvoudigste zinnen kun je heel snel onder de knie krijgen. Of u nu naar een Duitstalig land reist, indruk op iemand wilt maken of gewoon iets over een nieuwe taal wilt leren, u zult profiteren van de tips in dit artikel. We leren je hoe je mensen begroet, jezelf voorstelt, afscheid neemt, bedankt, basisvragen stelt of om hulp vraagt.

Stappen

Deel 1

Groeten en afscheid

    Gebruik standaard begroetingsformulieren. Elk Duitstalig land heeft zijn eigen speciale begroetingen. De onderstaande standaardformulieren zijn echter in elk van deze gevallen geschikt.

    • "Guten Tag" (guten so) - "goedemiddag" (gebruikt als de meest voorkomende begroeting gedurende de dag)
    • “Guten Morgen” (guten morgen) - “goedemorgen”
    • “Guten Abend” (guten abent) – “goedenavond”
    • “Gute Nacht” (gute nacht) - “ Welterusten"(zei voor het slapengaan, meestal alleen tussen naaste mensen)
    • “Hallo” (halo) - “hallo” (overal en altijd te gebruiken)
  1. Onthoud het verschil tussen formeel en informeel aanspreken in het Duits. In het Duits is het, net als in het Russisch, gebruikelijk om onbekende en onbekende mensen anders aan te spreken. vreemden(formeel, over “u”) en voor goede vrienden (informeel, over “u”). In tegenstelling tot het Russisch zijn in het Duits het beleefde ‘jij’ in het enkelvoud en ‘jij’ in het meervoud echter twee verschillende woorden. Als je bijvoorbeeld iemands naam wilt vragen, zeg je:

    • "Wie heißen Sie?" (vi haisen zi) - "wat is je naam?" (formeel)
    • "Wie heißt du?" (vi haist do) - "wat is je naam?" (informeel)
  2. Afscheid nemen. Vormen van afscheid, zoals begroetingen, kunnen verschillen, afhankelijk van waar u bent en met wie u praat. Over het algemeen kun je echter niet fout gaan als je een van de volgende dingen gebruikt:

    • "Auf Wiedersehen" - "tot ziens"
    • “Tschüss” (chyus) - “voor nu”
    • "Ciao" ​​(ciao) - "voorlopig" (dit woord is Italiaans, maar wordt vaak gebruikt door Duitsers)

    Deel 2

    Een gesprek beginnen
    1. Vraag de persoon hoe het met hem gaat. Je zult niet alleen beleefd zijn, maar je zult ook je kennis van het Duits aantonen!

      Vertel me hoe het met je gaat. Als u de vraag wordt gesteld “wie geht es Ihnen?” of “wie geht"s?”, kun je op verschillende manieren beantwoorden.

      Vraag de persoon waar hij vandaan komt. Een goed begin van een gesprek zou zijn om uw gesprekspartner te vragen uit welke stad of land hij komt. Hiervoor zijn de volgende uitdrukkingen (zowel formeel als informeel).

      • “Whoher kommen Sie?” (woher komen zi) / “woher kommst du?” (voher comst du) - "Waar kom je vandaan?" / "Waar kom je vandaan?"
      • "Ich komme aus..." (ikh kome aus...) - "Ik kom uit...". Bijvoorbeeld: "ich komme aus Russland" (ich kome aus Russland) - "Ik kom uit Rusland."
      • ‘Wou wohnen Sie?’ (wo wonen zi) / “wo wohnst du?” (vonst doo) - "waar woon je?" / "waar woon je?". Het werkwoord “wohnen” wordt gebruikt met de naam van een stad, straat, exact adres; voor een land of continent (maar vaak ook voor een stad) wordt “leben” gebruikt - “wo leben Sie?” (wo leben zi) / “wo lebst du?” (in het beste geval).
      • “Ich wohne in...” (ikh vone in...) of “ich lebe in...” (ikh lebe in...) - “Ik woon in...”. Bijvoorbeeld: "ich wohne/lebe in Moskou" (ich wohne/lebe in Moskou) - "Ik woon in Moskou."

    Deel 3

    Verdere communicatie
    1. Leer nog een paar eenvoudige, nuttige zinnen."Ja" betekent "ja", "nein" betekent "nee".

      • "Wie gebeten?" (vi bijt) - "Neem me niet kwalijk?" (als je het nog eens moet vragen)
      • “Es tut mir leid!” (es hier is vrede - "Het spijt me!"
      • "Entschuldigung!" (entschuldigung) - “sorry!”
    2. Leer 'alsjeblieft' en 'dankjewel' zeggen. In principe is er een formele en informele manier om dankbaarheid te uiten, maar de gebruikelijke 'danke' - 'dankjewel' - kan in elke situatie worden gebruikt.

    3. Leer eenvoudige verzoeken en vragen over objecten formuleren. Om erachter te komen of iets beschikbaar is in een winkel, restaurant etc., kun je vragen “haben Sie...?” (haben zi...) - "heb je...?" Bijvoorbeeld: "haben Sie Kaffee?" (haben zi café) - "Heb je koffie?"

      • Als je iets wilt vragen over de prijs, stel dan de vraag “wie viel kostet das?” (vi fil costat das) - "hoeveel kost het?"
    4. Leer de weg vragen. Als je verdwaald bent of een plek wilt vinden, komen de volgende zinnen van pas.

      • Om hulp te vragen, zeg je: "Können Sie mir helfen, bitte?" (kyonen zi world helfen, bijt) - "Kun je me alsjeblieft helpen?"
      • Als u om een ​​locatie wilt vragen, zegt u 'Wo ist...?' (in ist...) - "waar is...?" Bijvoorbeeld: "wo ist die Toilette, bitte?" (wo ist di toilette, - "waar is het toilet?" of "wo ist der Bahnhof?" (wo ist der Bahnhof) - "waar is het treinstation?"
      • Om uw vraag beleefder te laten klinken, kunt u deze beginnen met een verontschuldiging: “Entschuldigen Sie bitte, wo ist der Bahnhof?” (entschuldigen si bite, vo ist der Bahnhof) - "Neem me niet kwalijk, alstublieft, waar is het station?"
      • Om erachter te komen of iemand een andere taal spreekt, vraagt ​​u: “Sprechen Sie englisch (russisch, francösisch…)?” (sprechen si english (russisch, frans...)), dat wil zeggen: "Spreekt u Engels (Russisch, Frans...)?"
    5. Leer tellen in het Duits. Over het algemeen volgen Duitse cijfers dezelfde logica als Russische of Engelse cijfers. Het belangrijkste verschil is dat in getallen van 21 tot en met 100 de eenheden vóór de tientallen worden geplaatst. 21 is bijvoorbeeld “einundzwanzig”, letterlijk “één en twintig”; 34 is “vierunddreißig” (firundreisikh), letterlijk “vier en dertig”; 67 is “siebenundsechzig” (zibenuntzekhtsikh), letterlijk “zeven en zestig” enzovoort.

      • 1 - “eins” (ains)
      • 2 - “zwei” (tswei)
      • 3 - “drei” (dri)
      • 4 - “vier” (spar)
      • 5 - “ünf” (fuenf)
      • 6 - "sechs" (zeks)
      • 7 - “sieben” (ziben)
      • 8 - “acht” (aht)
      • 9 - “neun” (noyn)
      • 10 - “zehn” (tseyn)
      • 11 - "elf" (elf)
      • 12 - “zwölf” (zwölf)
      • 13 - “dreizehn” (draizen)
      • 14 - “vierzehn” (firzein)
      • 15 - “ünfzehn”
      • 16 - “sechzehn”
      • 17 - “siebzehn” (ziptsehn)
      • 18 - “achtzehn” (achtzeyn)
      • 19 - "neunzehn"
      • 20 - “zwanzig” (tsvantsikh)
      • 21 - “Einundzwanzig”
      • 22 - “zweiundzwanzig” (tsvayuntzvantsikh)
      • 30 - “dreißig” (dreisikh)
      • 40 - “vierzig” (firstsikh)
      • 50 - “ünfzig”
      • 60 - “sechzig” (zekhtsikh)
      • 70 - “siebzig” (ziptsikh)
      • 80 - “achtzig” (ahtsikh)
      • 90 - "neunzig"
      • 100 - “hundert” (hundert)

Nadat u de stof in deze les heeft bestudeerd, kunt u:

  • zeg hallo
  • begin een gesprek met een vreemde
  • stel jezelf voor
  • vraag de naam van de ander

Uitspraakles (klik) - voor degenen die het om de een of andere reden nog niet hebben bestudeerd. Nu is er de meest actuele informatie over Duitse klanken.

Leer woorden en uitdrukkingen voor dialoog

wie vi:
Hoe
(zie voorbeeld hieronder)
heissen X A Jassen
gebeld worden, gebeld worden
Wie heißen Sie?
Wat is je naam?
Zie zi:
jij (vorm van beleefdheid)
Heißen Sie Martin?
Is jouw naam Martijn?
Entschuldigen Sie! entsh bij ijsman
Sorry!
Entschuldigen Sie! Sind Sie Rolf?
Sorry! Ben jij Rolf?
zonde zin
(meestal niet vertaald)
Sind Sie Walter Scholz?
Bent u Walter Scholz?
heer N. Dick
De heer N.
Sind Sie Herr Kunze?
Bent u meneer Kunze?
Mevrouw N. fr A bij
Mevrouw N.
Sind Sie Frau Müller?
Bent u mevrouw Müller?
ja ja:
Ja
Heissen Sie Fischer?-Ja.
Is jouw naam Fischer? - Ja.
nee nee
Nee
Sind Sie Herr Schmidt?-Nein.
Bent u meneer Schmidt? -Nee.
ich uhm
I
Ich heiße Alexej.
Mijn naam is Alexey.
bak bak
(meestal niet vertaald)
Ich bin Wladimir Petrow.
Ik ben Vladimir Petrov.
darm darm
goed, vriendelijk
(zie voorbeeld hieronder).
der Tag dea ta:k
dag
Guten-tag!
Goedemiddag Hallo!
van Morgen dea m O gen
ochtend
Guten Morgen, mevrouw Stein!
Goedemorgen, mevrouw Stein!
der Abend dea a: gebogen
avond
Guten Abend, Paul!
Goedenavond, Paulus!
der Freund de voorkant
Vriend
Sind Sie Freunde?
Zijn jullie vrienden?

Let op de vorm en het gebruik van woorden

  1. Zie- Persoonlijk voornaamwoord in de derde persoon meervoud, gebruikt als vorm van beleefdheid (altijd geschreven met een hoofdletter). Ja, ja, je hoort het goed, beleefd jij in het Duits is het de 3e persoon!
  2. zonde- 3e persoon meervoud van koppelwerkwoord zie"zijn".
  3. ja gebruikt bij het bevestigend beantwoorden van een vraag zonder vraagwoord.
  4. nee gebruikt voor een negatief antwoord op een vraag zonder vraagwoord.
  5. ich- persoonlijk voornaamwoord van de 1e persoon enkelvoud.
  6. bak- 1e persoon enkelvoud van een koppelwerkwoord zie"zijn".
  7. der- een lidwoord (functioneel woord) dat voor een zelfstandig naamwoord staat en het geslacht, het aantal en de naamval bepaalt. Artikel der is een indicator van mannelijke zelfstandige naamwoorden.

Je moet zelfstandige naamwoorden met lidwoorden onthouden!

Onthoud de basismanieren van woordvorming

  1. compounding (het combineren van twee of meer wortels)
  2. vorming van afgeleide woorden met behulp van achtervoegsels en voorvoegsels
  3. afwisseling van grondklinkers
  4. substantivisatie (gebruik van woordsoorten als zelfstandige naamwoorden)

Oefen met het lezen van individuele woorden

een - een uh
Label T A: Naar Herr Dick
ja ja: der dood
Abend A: gebogen u-y
au-ay darm darm
Frau fr A bij entschuldigen entsh bij ijsman
ik, dat wil zeggen-ik ei-ai
bak bak nee nee
zonde zin heissen X A Jassen
ich uhm eu
Zie zi: Vriend voorkant
wie vi: Neumann N O yman

Wie heißen Sie?

(play)media/sound/de/popov/01-1.mp3(/play)

W. Entschuldigen Sie!
Sorry!
Sind Sie Herr Smirnow?
Bent u meneer Smirnov?
entsh bij ijsgen zi:!

zint zi: kher smirnof?

S. Ja, ik ben Smirnow.
Ja, ik ben Smirnov.
ja:, ihy bin smirnof
W. Guten Tag, Herr Smirnow!
Hallo, meneer Smirnov!
Ich heiße Fred Neumann.
Mijn naam is Fred Neumann.
G j: tien ta:k, har smirnof!

uhm x A ja fret neuman.

S. Guten Tag, meneer Neumann!
Hallo, meneer Neumann!
gu:ten ta:k, haar neuman!

Grammatica uitleg

  1. In het Duits is, in tegenstelling tot het Russisch, de plaats van het predikaat (werkwoord) in een zin strikt vastgelegd, namelijk:

    a) binnen eenvoudig declaratieve zin werkwoord kosten op de tweede plaats, neemt de toon af tegen het einde van de zin:

    c) in een vragende zin zonder vraagwoord werkwoord kosten op de eerste plaats, de toon stijgt tegen het einde van de zin:

    De woorden ja en nein hebben geen invloed op de woordvolgorde in een zin.

  2. Onthoud persoonlijke voornaamwoorden en de bijbehorende verbindingswerkwoorden zie"zijn", "zijn":

    1e persoon enkelvoud

    3e persoon meervoud

    Zei zonde

    In tegenstelling tot de Russische taal is het verbindingswerkwoord in de Duitse taal noodzakelijkerwijs aanwezig in de zin. Vergelijken:

    Bent u meneer Bergman? Sindh Sie Herr Bergmann?
  3. Onthoud dat het officiële adres van een man genaamd Lenz is Meneer Lenz, en tegen een vrouw - Mevrouw Lenz. Hoger beroep Genossen"kameraad" wordt alleen gebruikt in gesprekken met leden van de socialistische en arbeiderspartijen. Bij het aanspreken van jongeren en toeristen wordt het woord vaak gebruikt Vriend.

Woordvolgorde in een Duitse zin

Elke oefening in zowel deze als alle volgende lessen moet eerst worden uitgevoerd met visuele ondersteuning, dat wil zeggen door naar een voorbeeld te kijken, en dan zonder visuele ondersteuning. Met de sleutel kunt u uzelf controleren.

1. U zoekt meneer Mayer. Stel een relevante vraag. Hoe zou u antwoorden als u meneer Mayer was?

2. U zoekt mevrouw Berg. Stel een relevante vraag. Wat zou u antwoorden als u niet mevrouw Berg was, maar Liszt?

3. Ze vragen je hoe je heet. Beantwoord de vraag. Vraag hetzelfde aan uw gesprekspartner.